Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En al gingen zij in [17]gevangenis voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal Ik vandaar het zwaard gebieden, dat het hen dode; en Ik zal Mijn [18]oog tegen hen zetten ten kwade, en niet ten goede. 17. Menende alsdan vrij en het zwaard ontkomen te zijn. 18. Zie Jer.24:6, en verg. Lev.17:10, en Jer.44:11, met de aantekening.